#10. En toen was er een tekst...
Bijgewerkt op: 13 jan 2023
Na een tournee langs heel verschillende locaties, waar ik workshops gaf aan meer dan tweehonderd jongeren, trok ik mij terug achter mijn schrijftafel.
Ik was fysiek alleen, maar voelde me toch omringd : via hun utopia-collages, gedachtenteksten, gedichten, tekeningen van droomzelves &demonen, ellenlange Spotify-lijsten en beklijvende manifesten, waren alle jongeren die ik de voorbije maanden ontmoet had, aanwezig in mijn werkruimte.
Toen begon ik aan een vreemde taak : voor ik zou gaan schrijven aan de theatertekst - met bovengenoemd materiaal als inspiratiebron - besliste ik eerst het werk te doen van een archivaris. Om het risico op (ver)dwaling te verkleinen, wilde ik overzicht creëren in de veelheid aan output en dus begon ik al de collages, teksten en tekeningen te ordenen - ja zelfs te labelen. Hoewel ik oprecht gruwel van etiketjes, klasseerde ik het workshop-materiaal in uiteenlopende 'categorieën'. Terwijl ik dat deed, voelde ik enige gêne omdat ik zelf absoluut niet graag in een vak word gestoken - geen enkel mens, denk ik. Om mijn schaamtegevoel te dempen, hield ik mijzelf voor dat dit 'keukenlabels' waren, niet bestemd voor enig ander paar ogen dan die van 'de kok'.
Al hebben ze tegelijk een grote rol gespeeld in het schrijfproces. In het materiaal van de veelheid aan jongeren , die ik ontmoet heb tijdens de workshops, ontwaarde ik grosso modo tien profielen. Uiteraard was elke categorie artificieel en deed de benaming in feite afbreuk aan de tienergroep die er door gedefinieerd werd. Het waren ook maar namen, die meer vertellen over mijn nood aan structuur, dan over de subgroepen in kwestie. En toch, hoe verder ik stond in de verwerking van het materiaal, hoe meer wetmatigheden ik waarnam in de diverse profielen, die zowel bestonden uit overeenkomsten als uit tegenstellingen. Zo distilleerde ik bij de ene groep een enorme drang naar vertraging en voorspelbaarheid en bij de andere eigenzinnige ideeën over het schoolsysteem en de 'ten-onder-gaande mensheid'. Bij een derde zag ik dan weer een duidelijke focus op individuele dromen en bij sommige meer uitgesproken profielen, toonde zich een wankel geloof in de toekomst naast bijzonder rijke fantasiewerelden. Al waren er , zoals gezegd, ook veel parallellen tussen de diverse groepen, die vooral naar boven kwamen in de lijsten met "Ja/Nee- Vragen Voor Leeftijdsgenoten".
"Geloof je in een leven na de dood? Heb jij al eens drugs gedaan? Ben jij bang van de klimaatopwarming? Vind je jezelf mooi? Wil jij later kinderen van jezelf?" zijn maar enkele van de thema's die bij de meeste groepen terug kwamen.
Mijn werk als archivaris was dus zinvol omdat het mij heeft geholpen om overzicht te creëren - of me in elk geval de illusie bezorgde dat ik overzicht ontwikkelde 😉 - maar tegelijk wilde ik niet te veel lading hangen aan deze categorieën, omdat elke vorm van classificatie een stukje rijkdom wegneemt.
Toen ik mijn negen jonge schrijfcoaches - die zich elk hadden aangeboden, na één van de vele workshops - voor de eerste keer gezamenlijk ontmoette in De Studio, was mijn kernboodschap aan hen, dat zij 'naast het behartigen van hun eigen standpunt, ook een ambassadeursrol zouden moeten vervullen, voor alle andere jongeren die ik had ontmoet'.
In de vier hoeken van de werkruimte, had ik de output van vier 'profielen' klaar gelegd : per hoek hingen er collages en tekeningen aan de muur en lagen teksten, vragen en muzieklijsten op tafel. Mijn 'outside eye' Nico, opperde de suggestie om de zelfbedachte labels niet te delen met mijn coaches : zo zouden zij met onbevangen blik het materiaal van hun leeftijdsgenoten kunnen absorberen. Nadat zij zich, enkele uren later, in duo's verdiept hadden in één subgroep, deelden zij rake, gevoelsmatige impressies : de thema's die 'hun' groep jongeren bezig hielden, kwaliteiten die ze hadden en flarden tekst die waren binnen gekomen omdat ze herkenbaar waren. In een tweede fase vroeg ik mijn coaches om concrete schrijfopdrachten te formuleren voor mij, op basis van het materiaal dat ze net verwerkt hadden. Daar kwamen heel diverse insteken uit, waar ik zelf nooit op was gekomen : "Verwerk de utopia-collages van onze jongeren in heel verschillende verhalen, waarbij je aandacht schenkt aan een realistische schrijfstijl en de karakters die in het verhaal een rol spelen." en " Lees de teksten van deze groep over liefdesrelaties, vergelijk die met de ervaringen uit je eigen puberteit en reflecteer er over met een volwassen blik" en "Maak een selectie uit de ja/nee-vragen van alle groepen en verwerk ze tot een geheel, waarbij oppervlakkigheid afgewisseld wordt met diepgang" en "Gebruik alle Engelse woorden die we hebben aangeduid in de teksten die wij lazen, in de schrijfopdrachten die je hebt gekregen van de andere coaches".
Zo begon ik op maandag 14 maart te werken aan vijf opdrachten, die ik kreeg van tieners, met de leeftijd van mijn eigen kinderen.
De week erna, vlak voor de tweede coaching-sessie, was ik zenuwachtig : ik zou mijn prille schrijfsels moeten delen en moeten openstaan voor hun eerlijke feedback. Op voorhand deelde ik mijn onzekerheid met Nico, die niet alleen een 'extern', maar ook een 'warm' oor bleek : hij stelde me gerust en zei dat hij er veel vertrouwen in had, afgaande op de maturiteit die deze jonge mensen tijdens de eerste sessie al hadden getoond. En hij had gelijk : mijn jeugdige coaches gaven weerwerk, alsof ze hun hele leven nog nooit iets anders hadden gedaan. Ze reageerden enthousiast en open, maar ook kritisch en eerlijk. Zoals een coach moet zijn : bekrachtigend en tegelijk uitdagend.
Die tweede dag ging ik naar huis met heel bruikbare feedback en nieuwe opdrachten voor de week erna, gebaseerd op het materiaal van andere subgroepen. Op deze manier ging het enkele weken door - work-in-progress delen, weerwerk beluisteren en nieuwe opdrachten krijgen.
Tijdens de paasvakantie, toen ik mijn schrijfcoaches even niet zag, overviel mij een eenzaamheid. Daar zat ik dan, met een hoop tekstmateriaal - allemaal geschreven onder impuls van mijn jonge coaches. Maar waar bevond zich de lijn? Waarom wilde ik toch zo nodig het puberbrein in woorden vangen? Wie had dat bedacht? Hoewel ik slachtofferschap in mezelf noch anderen toejuich, belde ik enigszins wankelend naar Nico. Wederom luisterde hij, zo mogelijk nog warmer dan voorheen, en zei : "laat het enkele dagen los en schrijf jezelf dan weer uit de knoop " Zijn woorden resoneerden en een paar dagen later, gebeurde er wat hij voorspeld had : ik kwam - al schrijvend - terecht bij de invalshoek die mij voortstuwde.
Na de paasvakantie waren mijn coaches dan ook opgetogen over mijn ingreep en gaven zij, naast kritische reflecties, ook zinvolle suggesties mbt de invulling van bepaalde scènes. Van een meisje kreeg ik zelfs een heus 'woordenboek voor pubers' doorgestuurd. De twee weken die volgden, schoot ik in een zevende versnelling.
Tussen de letterlijke bedrijven door, gaf ik ook een toelichting aan leerkrachten op de 'presentatie van de schoolvoorstellingen' in De Studio. Daar hoorde ik mezelf vertellen dat ik 'zeker geen puber ging spelen', dan wel op scène zou staan als 'een soort registrator, die zichzelf mogelijk af en toe verliest' - of hoe ik nu heel zeker weet, dat ik als volwassene op scène ga staan.
Enkele dagen voor de deadline, las ik met mijn coaches - via digitale weg - de laatste nieuwe scènes : de eerste werkversie van de tekst werd warm onthaald en nadat ze, tijdens de laatste fysieke bijeenkomst, muzikante Leen hebben ontmoet, zit hun bijzondere taak er (voorlopig!) op.
Volgende maand trek ik de repetitieruimte in, om een vooronderzoek te doen met tekst en elektronica. Leen en ik staan op scène als twee - volgens kalenderleeftijd - volwassen vrouwen : een 'registrator' en een 'producer', die alles gaan geven wat binnen hun mogelijkheden ligt, om de uiteenlopende tienerstormen te vertolken, te verklanken en te volgen. Daarnaast stellen wij onszelf de opdracht om de (werk)tekst - die bulkt van jeugdige energie, maar nog te veel woorden bevat - te reduceren tot de juiste kern. Zodat wij de vele jongeren die ik ontmoette - als ook hun leeftijdsgenoten - met hun dromen, angsten, gedachten en demonen, de stem kunnen geven die hen toekomt. Een grote dank alvast, Amani, Tibe, Ahlam, Margot, Adam, Arsène, Edzhe, Laime en Finn. Het was een eer om door jullie gecoacht te worden. Terwijl jullie examens afleggen op school, worden Leen en ik op de vloer gedragen, door jullie wervelende energie. Courage alvast en....keep you posted!
Comments