Hey Sanderijn!" M staat voor mijn neus en geeft mij een knuffel. Ik ken haar al lang via een gemeenschappelijke vriendenkring en ze was meteen uitgesproken enthousiast over De Puberfluisteraar. M is leerkracht Nederlands in het Atheneum van Merksem en heeft een groot hart voor cultuur en theater. Ze begeleidt mij naar een lege turnzaal, waar we alles klaarzetten voor de eerste klas die zal deelnemen aan mijn workshop. "3MT" heten ze, het derde jaar in de afdeling Moderne Talen. Als ik bij de intro een rondje doe - in de veronderstelling dat mijn geheugen hun namen snel zal opslaan - blijkt dat ik me totaal vergis. De meeste van deze namen kan ik niet onthouden omdat ik ze - echt waar - nog nooit gehoord heb. De geboortegrond van deze leerlingen en/of die van hun ouders, ligt dan ook niet in Belgie. Leerkracht M spurt weg om zelfklevende etiketten te gaan halen, zodat ik tijdens de workshop rustig kan spieken. Ik vind het totaal ongepast om jonge mensen te vragen zichzelf te tonen, als ik hen niet eens bij de voornaam kan aanspreken.
De fysieke opwarming verloopt een stuk moeizamer dan in Zoersel. Deze groep van vijftien jongeren wordt overduidelijk geplaagd door één van de meest typerende 'puberteitskwalen' : de verlammende schroom tegenover leeftijdsgenoten. Al bewegend lijken ze te zeggen "maak ik mij niet belachelijk?" en "wat gaan de anderen van mij denken?". Toch geef ik mezelf niet gewonnen en blijf ik hen vriendelijk doch kordaat uitdagen om zich over te geven aan de diverse fysieke expressie-opdrachten. Hierbij fungeert leerkracht M als een vlammend voorbeeld , het is amper 11 u in de ochtend en ze smijt zich voluit tussen haar leerlingen, die zich, aangemoedigd door haar vuur, meer durven laten gaan. Alle leerkrachten zouden zo moeten zijn. Eén meisje - B- vindt de bewegingsopdrachten geweldig ; ze heeft maar weinig nodig om haar lijf spontaan te volgen, zowel zonder als met muziek. Ze doet aan het einde van de opwarming zelfs een solo, wat ik heel verrassend vind, in deze groep vol hormonale gêne. Ze krijgt dan ook een overweldigend applaus van haar klasgenoten. Leerkracht M bekent achteraf dat ze een beetje verbaasd is over de verlegenheid van deze klas, maar ik vind het allesbehalve vreemd. Ze kennen elkaar goed en juist daardoor remmen ze elkaar. Iedereen heeft een functie binnen de groepsdynamiek en dit soort sessies vraagt een bereidheid om deze ongeschreven functies even volledig los te laten. Dat kan zeker lukken, maar het vraagt meestal wel meer tijd dan twee lesuren van vijftig minuten.
Wanneer we schakelen naar de creatie-brainstorm, komt er meer aan de oppervlakte. Eén jongen - H - schminkt zich in zijn toekomstbeeld : een huisarts met bril, sik en snor. Hij wil zijn familie trots maken, veel geld verdienen en goed werk verrichten. Drie meisjes kiezen ervoor om de song "Call me maybe" te performen voor de groep. Als ik hen vraag naar het waarom van dit minder recente nummer , geven ze aan dat het hen weemoedig maakt en doet verlangen naar hun kindertijd. "In 2016 was alles nog zo zorgeloos. We zaten in het lager en ons leven zag er goed uit. Nu hebben wij veel stress, liggen wij wakker van dingen waar wij totaal niet mee zouden moeten bezig zijn." Deze meisjes zijn amper vijftien en hebben - naar eigen zeggen - gigantisch veel last van over-thinking. Hun klasgenoten die kozen voor de opdracht "Een Hoofd Vol Gedachten", bevestigen dat en doen een mooie poging om hun hersenspinsels zo eerlijk mogelijk te noteren. Banale gedachten als 'Ik heb honger' en 'Straks moet ik nog afwassen' , worden afgewisseld door 'Wat als ik niet naar België verhuisd was vijf jaar geleden?' en 'Ga ik later afgerekend worden op mijn huidskleur?" De jongens en meisjes die hun Utopia in een collage samenvatten, hebben andere bezorgdheden. Zij plakken elektrische wagens, vliegtuigen met een zelfbedachte ecologische touch, grote villa's en veel natuur op hun blad. Een jongen vertelt bij de afbeelding van een zware moto dat hij op volwassen leeftijd wil weg rijden van hier, samen met zijn familie. Hij wil alles van het verleden achterlaten. W. scheurt een huis uit met een grasdak. "Dit huis is de stop op de opwarming van de aarde" zegt ze als ik blijf stilstaan bij haar blad. Als ik haar vraag om meer in detail te beschrijven wat haar precies beangstigt, kan ze niks meer uit brengen, behalve dat er dringend iets moest gebeuren. Bij de afronding deel ik nog een extra vragenlijst uit, waarop de jongeren achteraf vrijblijvend mogen antwoorden, via mail of berichtjes. Leerkracht M zegt me dat ze er haar volgende les aan gaat besteden. De dag erna krijg ik een hoop Whatsapp-berichtjes van onbekende nummers : de jongeren spelen mij hun antwoorden door via audio-boodschappen en foto's van met-de-hand-geschreven teksten. Ook in mijn mailbox lees ik meerdere reacties.
Als ik na het weekend terug op deze school kom, vertelt leerkracht M mij dat de eerste klas heel enthousiast is over de workshop en dat ze vinden dat mijn vragen een therapeutisch effect hebben. Van dat laatste maakt mijn hart een sprongetje, want deze feedback omschrijft één van mijn intenties met dit project.
Die maandag geef ik drie workshops aan even veel derdejaarsklassen : "Economie", "Natuurwetenschappen" en "Humane-Latijn". Drie totaal verschillende groepen, waar ik als een wervelwind doorheen waai. Onmogelijk om te beschrijven wat ik allemaal krijg van deze jongeren. Het is ongelooflijk intens en het inhoudelijk weerwerk tijdens de creatie-brainstorm, ademt soms een donkere ondertoon. Enkele impressies die beklijven : in 3E heeft een heel gesloten jongen - waar leerkracht M over zegt dat ze er moeilijk contact mee kan maken - zich totaal gesmeten op de dansvloer. In 3Nw zijn vijf jongens zo verlamd door de fysieke expressie-opdrachten, dat leerkracht M hen even apart neemt. Intussen werk ik verder met de rest van de groep en melden er zich spontaan twee kandidaten aan om feedback te geven tijdens mijn toekomstige schrijfproces. Eerst uiten ze aarzelend hun interesse omdat Nederlands niet hun moedertaal is. Maar als ik hen vertel dat ik vooral op zoek ben naar inhoudelijk weerwerk van adolescenten, bezorgen ze mij meteen hun contactgegevens. Dan komt leerkracht M terug binnen met de 'verlamde' jongens. Ze bieden hun excuses aan en bekennen aan mij 'dat ze de ballen niet hebben om zich te laten gaan in dit soort bewegingsopdrachten.' En ook 'dat dat niet aan mij ligt, want dat ik een goede les heb gegeven.' 'Mijn hart wordt week van zo'n schattige excuses. In de derde groep breekt er iets open op het moment dat enkele meisjes hun Ja/Nee-Vragen Voor Leeftijdsgenoten voorleggen aan hun klasgenoten . Vragen als 'heb jij issues met zelfvertrouwen?', 'voel je veel stress?' en 'ooit gedacht aan zelfmoord?' passeren de revue en telkens worden er meerdere handen opgestoken. Als ik peil naar wat hen allemaal bezwaart deze dagen, blijkt de school oorzaak nummer één te zijn. Eén meisje richt zich tot leerkracht M en zegt "Jullie leerkrachten begrijpen ons niet. Jullie zouden beter eens vragen hoe het met ons gaat als we te laat op school komen, in plaats van te roepen en nota's en strafstudies uit te delen. Jullie hebben geen idee van wat wij thuis meemaken, jullie weten niet welke zorgen ons 's nachts uit onze slaap houden. Wij zijn soms gewoon doodmoe. " Ik voel leerkracht M, die op een stoel naast mij zit, schrikken. Zij vangt duidelijk de wind voor sommige van haar collega's, want wat ik bij haar zie en ervaar, is een enorme betrokkenheid tegenover haar leerlingen en een grote passie voor haar vak. Nog in deze groep is er een meisje, dat na de visualisatie rond hun utopia, een totaal dystopisch toekomstbeeld omschrijft : "Het zal blijven regenen en overstromen, er zullen veel te veel mensen zijn en we gaan voor altijd mondmaskers moeten dragen , niet omwille van corona, maar door de vervuiling. De mensheid gaat boeken en films heel erg nodig hebben om te kunnen vluchten in een fantasiewereld. "
Als M en ik het lokaal, dat de hele dag dienst heeft gedaan als creatieve werkruimte, samen terug ombouwen tot klas, reflecteren we beiden over de donkerte van sommige leerlingen, over de verschillen tussen de groepen en over wat zij zou kunnen doen als leerkracht om sommige jongeren op school een beter gevoel te geven.
De dagen erna word ik opnieuw overstelpt door Whatsapp-berichten en mails. Ik krijg massa's bezielde antwoorden cadeau, een derde kandidaat-schrijfcoach en ook nog één bericht dat afrondt met : "Heel erg bedankt om ons te includeren in uw artistiek proces. Ik vind het een top-idee. Heel veel succes met de productie van uw theaterstuk." En of ze binnenkomen, deze woorden.
I