top of page
Zoeken
Foto van schrijverSanderijn Helsen




"Zou het niet beter zijn voor jou om deze fase van het project met iemand samen te doen, zodat je je ervaringen kan delen?" vraagt een leerkracht van De Spectrumschool mij, terwijl we koffie drinken in de leraarskamer. Ze heeft een zwak voor kwetsbare doelgroepen, ambieert een toekomst als creatief therapeut en keek tijdens mijn eerste workshop - met Schakelklas 1 - enthousiast door het raam. Ik heb haar geantwoord dat ik bij de volgende fases van mijn project omringd zal worden door collega's, maar dat ik deze fase bewust op mezelf voltooi. Al moet ik toegeven dat ik mij de voorbije week voor het eerst alleen heb gevoeld, met alle indrukken die ik te verwerken krijg, tijdens mijn werk als puberfluisteraar. Het is fascinerend hoe veel vormen jongeren aannemen, hoe hard ze onderling verschillen qua intensiteit, overgave en expressiedrang en hoe uiteenlopend ze zijn wat betreft uiterlijk, moedertaal, culturele achtergrond en levenswandel. Soms hebben ze bijna niks met elkaar gemeen, behalve dan het aantal kalenderjaren op de teller en het feit dat ze door mij benaderd worden als inspiratiebron.

Mijn eerste halte deze week, is opnieuw de jeugdwerking Kras Kiel.

Deze meisjes hadden expliciet gevraagd of ik nog eens wilde terugkomen, want zij waren de eerste keer niet voltallig en de nieuwsgierigheid van de afwezigen was geprikkeld, door de verhalen van de anderen. Eigenlijk ga ik op elke locatie slechts één keer langs, maar omdat ik weet dat deze doelgroep zelden de kans krijgt om het theater aan den lijve te ervaren - laat staan te participeren aan de brainstormfase van een artistiek proces - heb ik ingestemd voor een tweede workshop. Als ik aan kom, word ik dan ook vergast op veelvuldig enthousiasme : van de meisjes die de eerste sessie al hebben gedaan, van hun begeleidsters en van K, de coördinator van Kras Kiel, die - sneller dan het licht - deze workshops faciliteerde. Er zijn deze keer zes deelneemsters, waarvan drie nieuwe gezichten. Ze smijten zich meteen voluit in de bewegingsopdrachten - met uitzondering van één moment, als ze een buurman ervan verdenken dat hij staat mee te kijken van achter zijn raam - en geven zich daarna probleemloos over aan de stilte van de visualisatie. De drie nieuwe meisjes S, I en N, vertellen gemoedelijk over hun droomwereld : voor S is haar Utopia een eeuwig durende stranddag, in het gezelschap van haar geliefde. N ziet haar volwassen zelf, zitten op de dorpel van een huis, in een pittoresk dorpje en I droomt haar toekomst in een warm land 'dat niet te rustig en niet te druk is'. De andere dames , die er de vorige keer al bij waren, krijgen de opdracht een nachtelijke droom voor de geest te halen. Een droom die zo beklijvend was, dat hij tot op vandaag nazindert in hun bewustzijn. F steekt van wal en zegt dat ze, niet zo lang geleden, droomde dat ze al haar leerkrachten één voor één neerstak met een dolk. Als ik vraag wat de onderliggende emotie is die zij aan deze droom koppelt, dan beschrijft ze een gigantische woede. F haat school en alles en iedereen die daar bij hoort. A's herinnering aan een vervlogen droom is van een totaal andere, meer sferische aard. Zij zegt : "Het regende." en ze vult haar woorden aan met een gebaar dat de beweging van neerslag simuleert. "En verder?"vraag ik. "Niks"antwoordt zij. "Het regende, uren en uren en uren". S deelt tenslotte een nachtmerrie over haar moeder : 'dat ze wakker werd in haar droom en dat haar moeder verdwenen was en dat ze daarna naar beneden was gespurt om haar mama te zoeken, maar dat die gewoon in de keuken zat.' Een universeel gevoel van verlatingsangst, dat in de creatie-opdrachten erna ook nog even wordt aangeraakt. "Ben jij soms ook bang dat je mama gaat sterven?" vraagt de andere S, in haar lijstje Ja-Nee-Vragen-Voor-Leeftijdsgenoten. Iedereen steekt zijn hand op. Enkele andere meisjes kiezen voor Muziek : ze playbacken een song van Leblanco, een rapper van Het Kiel - die ondanks schoolverzuim toch ver geraakt is in zijn leven - en ze deinen mee op de tonen van "Dandelions" een nummer van Ruth B., dat hen troost biedt op wankele dagen. Terwijl ik afrond, stoppen A en F mij nog vlug hun tekeningen toe : een boomhut - A's toekomstige droomhuis - en een schijnbaar kinderlijk tafereel, in kleurpotlood, van F. Als ik goed kijk, zie ik dat ze zichzelf heeft getekend met een dolk in de hand, kijkend naar een hevig bloedende leerkracht. Dat niet alle jongeren zo afwijzend zijn tegenover hun leraars, merk ik de dag erna in de Spectrumschool, waar Schakelklas 1 vrolijk binnen komt met 'Mevrouw A', die duidelijk een warm contact heeft met haar leerlingen. In deze klas zitten jongeren van alle mogelijke nationaliteiten ; ze komen ondermeer uit Afghanistan, Eritrea, Senegal, Somalië en Roemenië en de energie waarmee ze mij begroeten, is open en enthousiast. "Dag Mevrouw!" zeggen ze allemaal met een brede glimlach, al spant A - de benjamin van de groep - hierin wel de kroon. Het is een werksessie die van mij een andere inspanning vraagt dan al de vorige, omdat het Nederlands van deze jongeren- vanzelfsprekend - nog nuance mist. Schakelklas 1 vangt leerlingen op die nog niet lang in Belgie zijn. Toch lukt het werken goed omdat ze zo onbevangen op alles reageren. Tijdens de bewegingsopdrachten - die doelen op fysieke bewustwording en focus - sturen ze zelf aan op dansen. Ze willen sfeer maken en vuren elkaar aan in hun moves door opzwepend voor elkaar te klappen. Ik laat hen begaan omdat het zo'n mooi tafereel is : al die jonge mensen, van zo veel verschillende landen, die hier samen, in een klaslokaal in Borgerhout, de ziel uit hun lijf dansen. Wanneer ik hen daarna door de visualisatie praat, ben ik benieuwd of ze mijn woorden kunnen volgen, of ik hiermee hun kennis van het Nederlands niet te hard op de proef stel. Maar als ik hen erna zie werken aan hun collages, blijkt dat ze de kern van mijn woorden zeker hebben begrepen. Meer nog : de plaatjes uit de tijdschriften, zijn voor hen - meer dan voor andere jongeren - een uiterst dankbaar hulpmiddel om hun wensen uit te drukken. Ze plakken universa bij elkaar, opgebouwd uit vintage villa's , rustgevende bossen, sportende mensen, harmonieuze families, ecologische auto's, warme vrienden, glamoureuze fashionista's en grote stranden met huizen, gebouwd in een kring, zodat alle bewoners elkaar kunnen zien. S plakt slechts twee foto's op zijn blad : eentje van een bad-op-pootjes in het groen en eentje van een koppel dat elkaar verliefd in de ogen kijkt. Hij wil als volwassene één worden met de natuur en heeft daarbij niemand meer nodig dan zijn toekomstige vrouw, wat ik bijzonder aandoenlijk vind. En tenslotte is er bij deze groep één opmerkelijk detail, dat in meerdere collages terugkomt : een kopje koffie. De wens om in de toekomst te kunnen genieten van een smakelijk bakje troost, blijkt bij meerdere van deze jongeren, bijzonder groot. Daarnaast spreekt uit hun dromen een drang naar samenzijn, natuur, rust en comfort, als ook een geloof in de toekomst. Een geloof dat er zeker niet bij alle jongeren is, waardoor de opdracht rond het utopia soms op weerstand stuit. Zo ook bij I, een zeventienjarige Afghaanse jongen van Schakelklas 2. Met deze groep, die bestaat uit zes jongens en twee meisjes, werk ik na de pauze. Het eerste deel van de sessie verloopt moeizaam omdat zij niet even onbevangen zijn als hun collega's van Schakelklas 1. Ze spreken beter Nederlands, maar reageren weerbarstiger op mijn opdrachten en zijn minder gefocust. Na de visualisatie zegt de leerkracht, die deze groep vergezelt, dat deze klas toch niet makkelijk is om zo'n workshop aan te geven. Ik antwoord dat er in mijn opzet geen 'juist of fout' bestaat, dat iedereen reageert op de opdrachten vanuit wie hij is en dat er uiteindelijk uit elke groep wel iets komt. Deze laatste woorden blijken een trigger, want I begint vlak daarna te ratelen. In één grote geut vertelt hij mij eerst dat hij niet gelooft in de toekomst en dat hij dus niet wil verplicht worden om zijn toekomst te bedenken, want dat hij daar geen nood aan heeft. Meteen daarna switcht hij radicaal de andere kant op en zegt hij, na een korte stilte, dat hij zijn toekomst zèlf wil maken, zonder hulp van anderen : "Ik wil automechanicien worden, mevrouw. Een hele goeie, zodat ik veel geld verdien, zodat ik een groot huis kan bouwen, mevrouw. Geld is belangrijk, mevrouw, voor mijn gezin, dat zal bestaan uit tien kinderen en een hond. Ik kom uit Afghanistan, wij hebben grote families. En ik wil mijn moeder gaan halen, want zij zit nog altijd daar en ik wil dat ze bij mij komt wonen, inshallah. " Even word ik stil omdat ik verdriet voel opwellen. Ineens besef ik met welke jongeren ik op dit moment aan het werk ben. Waar ik in de eerste groep vooral gecharmeerd werd door de schoonheid van al die verschillende culturen in één ruimte, word ik in deze workshop vooral geconfronteerd met de schaduwzijde van een schakelklas. I is - zo vertelt Okan-coördinator B mij achteraf - helemaal alleen naar België gevlucht, zonder familie of vrienden, hopend op een beter leven. Als ik dan, als wildvreemde, peil naar zijn toekomstdromen, zelfs vraag om deze letterlijk vorm te geven via een collage, dan is dat hoogstwaarschijnlijk echt niet evident. Ook bij zijn klasgenoten heerst er niet dezelfde animo rond toekomstdromen als bij de eerste groep, maar uiteindelijk geven ze zich wel over aan de opdracht. M, die een warme, weemoedige uitstraling heeft, wil het liefst gewoon terug naar Syrië. Hij wil hier in Belgie voor ingenieur studeren en dan werken in zijn geboorteland. N droomt van een carrière als profvoetballer en een domicilie in een privé-hotel. A wil als volwassen man alleen maar criquet spelen omdat hij dat associeert met vakantie. S hoopt op een wereld waar mensen elkaar niet meer dood maken en Y ziet zichzelf als verpleegkundige op een pediatrische afdeling, want ze houdt veel van kinderen. Als ik naar huis fiets, voel ik me voor het eerst in mijn 'tournee' als puberfluisteraar, een beetje bezwaard. Vraag ik te veel van sommige jongeren? Of is het juist zinvol dat ik hen soms opdrachten geef, die mogelijk onderliggende pijnpunten triggeren? De opmerking van de leerkracht in de koffiekamer werkt in elk geval na, want innerlijke reflecties als deze, zou ik inderdaad graag kunnen bespreken met een compagnon-de-route. Tegelijk heb ik het gevoel dat, juist het feit dat ik al die groepen alleen tegemoet treed, ook ontwapenend werkt. De mist in mijn hoofd trekt in elk geval weg de dag erna, als ik de week afsluit met een groepje dertienjarigen van een middelbare school in Mol. Deze eerstejaars zitten qua leeftijd op de ondergrens van mijn doelpubliek. Prille pubers als ze zijn, ogen en reageren ze nog net wat kinderlijker. Iets wat mij, na de tweede sessie van de dag ervoor, veel deugd doet. Ze laveren gretig, speels en heel expressief doorheen het eerste deel en ze delen zonder schroom hun visioenen. Allemaal kiezen ze voor het vormgeven van hun droomwereld - ook zij verlangen naar meer natuur, minder vervuiling, rust en materieel comfort . Enkel M, de enige jongen in deze groep, schrijft een Manifest voor Toekomstige Leiders. Vertederd luister ik naar zijn betoog, waaruit een bijzondere aandacht spreekt voor de kwetsbare medemens, een hervorming van het onderwijs en zorg voor de natuur. Ik zeg M dat ik het allemaal even waardevol vind en dat één zin meteen heel erg binnen kwam : "Neem je tijd". M verduidelijkt voor de groep dat hij vindt, dat iedereen tegenwoordig veel te opgejaagd rondloopt en dat hij daarom de leiders van de toekomst wil aanmoedigen om te vertragen. Geweldig, lieve M, want dat heeft deze gekke wereld heel erg nodig.





174 weergaven0 opmerkingen
Foto van schrijverSanderijn Helsen


(tekening door de 12-jarige N , titel : "Hoe mijn brein er uit ziet" )


De laatste drie fluistersessies ontmoet ik enkel vrouwelijke adolescenten : eerst bij de jeugdwerking van Kras Kiel, dan in het vijfde jaar Mode&Creatie van Het Scheppersinstituut te Deurne en daarna tijdens een tweede workshop bij Kras, wanneer ik werk met een iets jongere versie van de eerste groep. Een opvallende parallel tussen de drie sessies : gegibber tijdens de opwarming.

Hoewel ik zelf ooit zo'n giechelend meisje ben geweest - en soms nog ben - voel ik hoe die slappe lach mij bij elke sessie even verrast. Het is nochtans een tijdloze eigenschap van een 'bakvis', die poogt haar schaamte, ongemak en zenuwen te verstoppen en daardoor genadeloos overmand wordt door oncontroleerbare lachbuien.

Elk van deze drie sessies komt er - gelukkig - ook een kantelpunt, zij het telkens op andere momenten en door verschillende triggers. De eerste workshop is de groep zo klein, dat de lach vervliegt, nog voor hij kan aanzwellen. Bij de tweede groep van de school in Deurne, maakt hij plaats voor focus, nadat de confrontatie van het kringgebeuren voorbij is en de energie zich kan verspreiden over de vloer. Bij de derde groep is de slappe lach zo hardnekkig, dat ik deze dertienjarigen - na ongeveer een half uur - letterlijk moet blinddoeken om de aandacht te verleggen van 'die veel te aanwezige ander' naar zichzelf. Vanaf dat moment deinen ook deze meisjes voluit op hun persoonlijke beat.

Bij de oudste Kras-groep kent de sessie daarnaast een uniek verloop : eerst is er slechts één deelneemster en twee begeleidsters - die als prille twintigers ook tot mijn doelgroep behoren - vijf minuten later komt er één deelneemster bij , vlak daarna twee en na een half uur nog één. Daardoor begin ik de workshop met drie en rond ik hem af met zeven. Een normaal gegeven bij Kras , wordt mij verteld, omdat het een vrijetijdswerking is, waar jongeren een tweede thuis vinden en waar om die reden, zo weinig mogelijk imperatieven aan vast worden gehangen.

Bijzonder mooi aan deze groep meisjes, is hun theatrale mimiek en hun voluit stromende fysieke expressie. Ik vertel na de workshop aan begeleidsters I en Z dat het iets is dat mij al vaker is opgevallen : dat kinderen en jongeren van Arabische en Afrikaanse origine, meestal veel theatraal talent bezitten, heel soepel bewegen en spontaan meer performen vanuit hun buik. Terwijl kinderen en jongeren met wortels hier, aanvankelijk meer verbinding lijken te maken met hun hoofd dan met hun lijf. Daardoor heb ik soms langer nodig om hen te bevrijden uit het kluwen van hun innerlijke censor, zodat ze zich durven laten drijven op hun impulsen en op het - immer verrassende - hier-en-nu.

Heel eigen is ook het Utopia dat deze meisjes tijdens de visualisatie zien en horen, na hun wervelende bewegingsperformance. Ze omschrijven een zonnig universum vol groene valleien en gezellige kampvuurtjes, waar volkeren uit alle culturen door en naast elkaar leven. Zonder dat deze culturen hun eigenheid verliezen, staan zij evenwel open voor elkaars lessen. Eén meisje beschrijft een soundscape van vrolijk zingende vogels, het geruis van de zee en katholieke kerkklokken als 'basso continuo' onder de stem van een tot-gebed-zingende imam. Tussen de valleien wordt heen en weer gereisd met paard&kar, fietsen en kleine milieuvriendelijke busjes. Enkel C droomt een ander wereld bij elkaar : ze ziet ook alle culturen vredevol samenleven , maar ze vervoeren zichzelf wel met auto's in alle maten en soorten en wonen in villa's. Voor haarzelf wenst ze een hoofdrol in de - bij jongeren - extreem populaire reeks "Squid Game". In haar woorden hoor ik het diepmenselijk verlangen om op korte tijd heel rijk te worden.

Bij de vijfdejaars van Deurne leven er uiteenlopende toekomstbeelden, soms zelfs in het hart van één en dezelfde persoon. Zo zegt de zeventienjarige N dat ze duidelijk twee universa ziet voorbij komen : eentje waar zij ligt te rusten in een groot en kleurrijk bloemenveld en een ander waar zij, als succesvolle carrièrevrouw met een druk leven, een penthouse in New York betrekt. Ook droomt ze bij dat mondaine leven een hoop voertuigen die ze niet per sé nodig heeft, maar die in haar bezit zijn omdat ze nu éénmaal veel geld verdient.

Na N geven nog vier meisjes aan dat ze die gespletenheid ervaren in hun visioenen. Elk van hen beschrijft variaties op hetzelfde thema : de tweespalt tussen een prikkelarme omgeving vol rust en groen, versus een hectisch zakenleven in de buitenlandse modewereld. Daarbij specificeert E dat ze zichzelf , in haar drukke versie , ziet zitten aan het tafeltje van een Parijse bar , badend in een sfeer van 'elegante melancholie'. S is één van de weinigen die het niet heeft over vorm of materie , wel wenst zij vurig dat ze als volwassene in een vrije wereld zal leven, waar veel minder oordeel wordt geveld dan nu. En het Utopia van M wijkt helemaal af van de andere : zij beschrijft de toekomstige aardbol uit vier grote delen. Eén stuk bestaat uit snoep, één is gemaakt van goud, één is volledig groen en het laatste is leeg, want 'dat moet nog gecreëerd worden'.

Als deze fantasierijke dames zich vervolgens overgeven aan de brainstorm-opdrachten, kiezen de meesten van hen voor het maken van een collage ; dat zijn ze gewoon binnen hun studie. Toch zijn er ook twee die opteren voor schrijfopdrachten. Wat blijft hangen van M haar Manifest Voor Toekomstige leiders, is "7. Onderwijs Moet Leuk Zijn. " Ze voegt er aan toe :"want dat is het nu echt niet. Hier op school valt het nog mee, omdat we ook creatief benaderd worden, maar op mijn vorige school was het enkel stil zitten en leerstof slikken. Dat kan toch niet meer ! Ze zouden ons elke ochtend van die 'bewegingsoefeningen' - doelend op mijn fysieke expressie-opdrachten - moeten geven, dan kunnen wij ons veel beter concentreren." Haar vuur katapulteert mij terug naar mijn eigen zesde middelbaar, waar ik, in een essay voor het vak Nederlands, ongeveer hetzelfde fulmineerde : de schooldag starten met veel beweging, dan een paar uur gefocust hoofd-vakken volgen, om in de namiddag een bad van artistieke ateliers te krijgen. Ik was op mijn zeventien heel kwaad dat je op een kunsthumaniora of Steinerschool moest les volgen , om recht te hebben op die veelzijdige aanpak. Want, zo vond de tienerversie van mezelf , juist cerebraal aangelegde leerlingen, die later een beroep als ingenieur of arts ambiëren, moeten in de breedte (op)gevoed worden, niet enkel de kunstenaars-in-spe. Weinig geruststellend dat er - een kwarteeuw later! - amper iets veranderd is.

Gelukkig blijken jongeren, zelfs zonder stimulans op school, een groot creatief denkvermogen te bezitten ; zo tonen ook de jongste groep meisjes, van twaalf en dertien jaar oud. Zij vertellen mij enthousiast over een wereld vol ijssalons, waar iedereen elkaar voor de grap achtervolgt, met mensen die kunnen vliegen en families bestaande uit alle rassen die deze planeet rijk is. Ze omschrijven een planeet vol mensen met regenbooghaar, natuur en ongevaarlijke dieren die in vrijheid leven, waardoor het mogelijk is om op de Meir te wandelen, naast welgemanierde leeuwen. Ze tekenen en plakken een aardbol waarin alle mensen een volledig gelijke waarde wordt toegekend, ongeacht de persoonlijkheid : iedereen mag zijn geslacht mag kiezen, zijn geloof, zijn unieke pad. Wat daarnaast opvalt, is dat deze meisjes als volwassene graag hun medemens willen helpen, vanuit een beroep als arts, rechter of leerkracht. Allemaal prachtige ideeën waar mijn ziel zich aan laaft, al zijn er twee toekomstbeelden die net iets dieper resoneren omdat ze mij kalmeren - "de wereld is één grote boerderij" dixit S - of een vlijmscherpe spiegel voorhouden "mijn Utopia ziet er hetzelfde uit als de huidige wereld, maar dan zonder al mijn angsten". Deze gebalde omschrijving van N raakt mij enorm. Want wat remt meer af dan onze fobieën en paniekstoornissen? Wat vernauwt de perceptie harder dan schrikbeelden en doemscenario's? Wat heeft een nefaster effect op intermenselijke relaties, creaties, leiding geven, bewegen, denken, slapen, ademen....leven? Heel juist, N, onze angst. Die slappe lach aan het begin van de sessie, was echt nergens voor nodig. Met zo veel wijsheid op zo'n jonge leeftijd, hoef jij je helemaal nergens voor te schamen.







217 weergaven0 opmerkingen
Foto van schrijverSanderijn Helsen

Zo klinkt de tweede zin uit het Manifest Voor Toekomstige Leiders van I, een meisje dat in de psychiatrie van Zoersel verblijft. Deze week ben ik daar voor een tweede keer.

Normaal geef ik de inspiratieworkshop éénmalig, maar omdat dit doelpubliek kwetsbaar is, stelde ik zelf voor om twee werksessies te geven. Zo kan ik de impact van de workshop een beetje mee helpen filteren.

Als ik in de tuin rond het centrum aankom, is het grijs en mistig en is JV - de oude nachtegaal met hond - nergens te bespeuren. Geen Bocelli-aria als aperitief deze keer. Wanneer ik het gebouw binnen wandel, begroet therapeute E mij vrolijk en wijst ze mij meteen de weg. Het is een andere ruimte dan vorige keer, met een groot schuifraam, dat uitkijkt op de tuin en het 'clubhuis' dat de jongeren zelf aan het bouwen zijn. De groep sijpelt opnieuw druppelsgewijs binnen . P arriveert als eerste, samen met M en therapeute C. C fluistert me toe dat ze enkel de opwarming meedoet om M over de drempel te helpen. "Zonder mij zou hij niet gekomen zijn". zegt ze. Ik kijk naar M en ben een beetje verbaasd dat te horen. Hij was zo open en communicatief de vorige keer. En uitgesproken enthousiast! "Ik kom zeker terug, Sanderijn" zei hij bij het afscheid. De boodschap van therapeute C herinnert me er aan dat ook M, ondanks zijn présence en energie, hier verblijft met een reden. Dan zie ik ervaringstherapeute L, van wie ik het bijzondere levensverhaal intussen ken, omdat ik haar boek bijna uit heb. Ook I, X en S sluiten aan, net als therapeutes E en E. Hoewel ik al deze mensen nog maar één keer zag, voelen ze op een bizarre manier heel vertrouwd. Toch word ik kortstondig overmand door stress, omdat de versterker het niet blijkt te doen. Iedereen probeert, maar niemand krijgt de installatie aan de praat. Een medewerkster komt andere boxen brengen, die evenmin werken. Gelukkig heeft bewegingstherapeute C nog een versterker die ik mag lenen en kan ik opgelucht beginnen. Ik word altijd onrustig van technisch materiaal dat het niet doet.

Voor ik van start ga, pols ik hoe de eerste workshop op hen heeft ingewerkt. Ze uiten allemaal enthousiasme, ze vonden het alleen een beetje lang. Dat ervaarde ik toen zelf ook en daarom spreken we vandaag een eind-uur en een pauze-moment af. Ik voel meteen dat deze concrete afspraak de jongeren veel rust brengt.

We beginnen opnieuw met een fysieke opwarming : na een paar oefeningen in de kring, verleg ik vrij snel de focus naar de vloer. Daar werk ik door op bewegingskwaliteiten, die deze keer ingezet worden om uiteenlopende emoties te vertolken. M roept lachend naar mij dat hij 'niet goed kwaad kan spelen' en 'dat sommige mensen vinden dat hij op Prince lijkt', terwijl hij heel funky beweegt. De anderen onderzoeken gefocust de expressiemogelijkheden die deze opdracht hen brengt. Therapeute E switcht soepel tussen de vloer, de gang - ze moet even een telefoon beantwoorden - en de kant, waar een bedrukte S zich op een stoel heeft gezet. Ik ga even naar haar toe en doe haar het voorstel 'dat ze op papier mag beschrijven wat ze allemaal ziet gebeuren op de vloer' omdat ik weet dat ze bewegen lastig vindt en dat ze een goede pen heeft. Therapeute E knikt bevestigend naar mij, maar S blijft stil. Ik richt mij opnieuw tot de groep : vanaf de volgende fase mogen ze starten met hun eigen beweging en emotie, maar als ik 'per twee' roep, moeten ze als duo elkaars bewegingen en emotie overnemen en als ze 'allemaal' horen, moeten ze met de hele groep,door middel van een collectieve beweging, dezelfde emotie uitdrukken, alsof ze een wezen zijn met vele hoofden en een gedeeld hart . Een eenvoudig concept dat heel goed werkt, als het secuur wordt geïnterpreteerd. En dat laatste doen ze : er ontstaat een intense en oprechte synergie tussen al de individuen van deze groep. Ze voeren een uiterst boeiend non-verbaal gesprek ,waarin ze opnieuw uitblinken in overgave. Ze volgen, ze leiden, ze gaan elk hun eigen weg en komen vloeiend weer samen. Ik zou er uren naar kunnen kijken, vergeet bijna dat ik hier naartoe gekomen ben om hen op een dieper niveau te bevragen over hun binnenwereld. Maar omdat ik denk aan mijn afspraak met hen - en hun nood aan het bewaken van grenzen - rond ik hun bewegingsperformance af.


Als intermezzo serveer ik hen enkele van de Ja/Nee-Vragen Voor Leeftijdsgenoten, die C vorige keer zo mooi bij elkaar schreef. C is er vandaag zelf niet, dus lees ik ze voor. De code is simpel : iedereen zit op zijn stoel naar voor gericht ; als het antwoord JA is, dan sta je recht, bij NEE blijf je zitten. Vragen als "Vind jij jezelf mooi?' "Heb jij levensplannen? " "Ben jij bang in het donker" en "Geloof je dat de wereld binnenkort vergaat?" passeren de revue en vormen de aanleiding tot enkele gebalde reflecties. De meesten onder hen zijn heel bang in het donker en hebben concrete doelen en dromen - een hotel voor katten openen, werken met mensen in de natuur, gewoon stabiel blijven. Bijna allemaal geloven ze dat een apocalyps onafwendbaar is en slechts enkelen zijn oprecht blij als ze in de spiegel kijken. I bijvoorbeeld, is heel ontevreden over haar uiterlijk. Ze somt gedetailleerd op wat ze allemaal afkeurt aan haar lijf, terwijl ze zonet haar lichaam heeft laten schitteren als expressie-instrument. Jammer dat jongeren zich - nog steeds - te vaak spiegelen aan opgelegde schoonheidsnormen.

Na de pauze trek ik hen via een visualisatie een tweede creatie-brainstorm in. Deze sessie vraag ik hen om hun droomwereld te beluisteren : hoe klinkt het daar in jullie utopia? Er wordt verteld over ritselende blaadjes, het geruis van de wind, watervalletjes, viool-en pianomuziek, popsongs , salsa en over de zee, dieren (van het land, van de lucht en van het water) en Maya's in een oerwoud. Ik voel bij deze groep een grote connectie met de natuur. Als ze daarna mogen werken aan de opdracht die hen het meest aanspreekt, kiezen therapeuten E en E voor het Vormgeven van hun Utopia in Klank. L en P werpen zich op De Vragen Voor Leeftijdsgenoten, X maakt een Zelfportret in collage-vorm, S gaat voor Associatief Schrijven - en kiest voor het thema Instagram - M zegt dat hij wil tekenen 'geen zelfportret maar iets anders' en I waagt zich aan het Manifest Voor Toekomstige Leiders. Voor de tweede keer daalt er een grote rust neer over deze groep, die zich deze opdrachten laat welgevallen als een behaaglijk dekentje. M vraagt mij welke personages ik leuk vind. Ik zeg hem dat ik graag rollen speel met een grote intensiteit, dat ik enkele jaren terug eens een psychotische vrouw heb vertolkt en dat mij dat veel voldoening had geschonken. Hij is zichtbaar verrast door mijn antwoord en vraagt daarna welk soort mensen ik graag heb in 'het echte leven'. "Ik hou van heel veel soorten mensen, ik denk dat ik misschien zelfs een filantroop ben. " lach ik. M reageert dat hij totaal niet van mensen houdt, en dus het liefst alleen is. Dan beslist hij ineens dat hij een 'duivelse vrouw' gaat tekenen en zet zijn eerste lijnen op papier. Aan dezelfde tafel zit X . Ze heeft een licht mentale beperking en geeft aan dat ze niet helemaal begrepen heeft hoe ze het Zelfportret In Collagevorm kan maken. Samen met haar blader ik door de tijdschriften en zeg haar dat ze mag aanduiden welke afbeeldingen haar aanspreken. Kordaat wijst ze heel specifieke foto's of tekeningen aan. Daarna knippen we ze uit en plakt zij ze vervolgens binnen de contouren van haar getekende gezicht. Het resultaat is kleurrijk en tropisch. Ik ben verrast door X, die tijdens de sessies weinig praat, maar via deze weg een heel duidelijke taal spreekt.

Dan zie ik dat het bijna tijd is. Ik vraag iedereen of het ok is om iets langer te werken, zodat we alles nog even kunnen zien of beluisteren. Er wordt ingestemd en voor een tweede keer krijg ik veel moois op mijn bord. De therapeuten nemen ons - terwijl we met gesloten ogen op een stoel zitten- mee op een jungletocht die uitmondt in een salsafeestje. Voor mij voelt dit klankbad als een massage voor mijn zenuwstelsel. Vervolgens toont M een beklijvende tekening van de Duivelse Vrouw - hoewel de meesten haar niet duivels vinden, eerder droevig - L en P overladen ons met Ja-Nee-vragen, X toont fier haar zelfportret, S deelt met de groep haar kritische reflectie over Instagram - achter het scherm zitten vaak ongelukkige mensen en ik krijg liever weinig likes van echte vriendinnen dan veel likes van onbekenden -en I brengt een aandoenlijk Manifest Voor Toekomstige Leiders, waarin aandacht voor mentale gezondheid, kinderen en personen met beperking, de boventoon voert. Ze wenst vurig dat toekomstige leiders ook leren luisteren in plaats van alsmaar zelf het woord te voeren. Wat I ook heel erg benadrukt, is dat 'al die wachtlijsten' moeten afgeschaft worden. " Welke wachtlijsten, "vraagt iemand. 'Alle' antwoordt I. Wat volgt is een geanimeerd gesprek over de ervaring met wachtlijsten van bijna al deze jongeren . Het is duidelijk dat dit voor hen geen hol woord is. "Ze moeten niks beloven dat ze niet kunnen waarmaken. Ze moeten gewoon eerlijk zijn" besluit I. Misschien zitten ze op dit moment in de kleuterschool of moeten ze zelfs nog geboren worden, maar ik hoop oprecht dat de Leiders van de Toekomst, dit op één of andere wonderlijke manier, mogen horen.




(de tekening hierboven draagt de titel ' Duivelse Vrouw' en is van de hand van M)


206 weergaven0 opmerkingen
bottom of page